Aan het eind van de regenboog |
Opvoeringsdata: februari 1990
Regie: Karel Eekhoff Souffleuse: Annie Odijk Auteur: Hans van Wijngaarden |
korte inhoud
Tijdens de oorlog zijn vele kostbaarheden begraven om ze uit handen van de bezetter te houden. Zo heeft Wout Enkelaar gehoord dat er in de kelder van zijn grootvaders huis een aantal gouden tientjes is verborgen. De huidige eigenares, mevrouw Stam, verhuurt het tegenwoordig aan vakantiegangers. Dus boekt Wout met vrouw en dochter een vakantie met het doel “de schat” op te graven. Vanaf dat moment zit alles tegen. Inderhaast heeft hij de bovenverdieping gehuurd en daar vind je meestal geen kelder! De familie Stam beweert dat er niet eens een kelder is, maar Mevrouw De Jager, een vroegere bewoonster weet dat hij dichtgestort is. Nachtelijk hak- en breekwerk volgt, tot groot ongenoegen van Bram de bouwvakker, die met ziekteverlof is en de stilte zoekt. Dat Wout zijn knokkels én de waterleiding stuk slaat is slechts een bijkomstigheid in de chaos die hij veroorzaakt. Zou u kans zien om zo’n schatgraverij geheim te houden voor mevrouw Stam, haar zoon en de overige gasten? Welnu, Wout probeert het krampachtig, maar de smoesjes die hij verzint zijn wel erg doorzichtig. Dit stuk, vol zinderende aktie, kan bijna niet goed aflopen, maar toch is er iemand die aan het eind van de regenboog het geluk vindt!
rolverdeling
Mevrouw Stam
Hans (haar zoon) Wout Enkelaar Ada, zijn vrouw Karin, zijn dochter Mevrouw De Jager Bram de Wilde |